Hoe een losse kies kon refereren aan een stukje geboortetrauma

Gepubliceerd op 19 december 2021 om 10:10

Het is zaterdagavond. Mijn zoon van 10 jaar kan niet slapen. Hij heeft al een week lang een losse kies. Hij blijft eraan wiebelen, maar tegelijkertijd worden er allemaal gevoelens in hem getriggerd van het groter en ouder worden. Sinterklaasfeest voor het eerst anders gevierd, het beginnend afscheid van de magische kindertijd. Eigenlijk wil hij het niet loslaten. Hij heeft deze week van zijn vader en zijn zusje al vaker opmerkingen of grapjes gehoord over de kies er ‘gewoon’ uittrekken. Dat vindt hij heel vervelend. Hij wordt daar boos, bang of verdrietig van. Na een week wiebelen en lastig in slaap vallen denk ook ik als moeder ‘als hij hem er nu gewoon uittrekt dan is hij ervan af en kunnen we weer verder’. Op deze zaterdagavond mag ik voorzichtig even voelen en ik merk dat ik de neiging heb om te forceren. Ik doe het niet, want het voelt veel te ver over zijn grenzen, maar ergens merk ik dat ik het idee krijg dat het vanavond moet voordat hij gaat slapen, zodat hij weer verder kan. Ook zijn vader wil hem graag ‘helpen’. Het is inmiddels 22 uur en hij zit tussen ons in op de bank te huilen. Hij wil alleen maar slapen zegt hij. Hij is zo moe. En ik hoor ons zeggen dat het zo lang mag duren als hij wil en dat het niet erg is dat het laat wordt vanavond. Een half uur later hoor ik hem pas echt als hij huilend zegt ‘ik wil alleen maar slapen!’.

Ineens voel ik in alles dat het helemaal niet gaat om de kies, dat die er helemaal niet nu uit moet. Het gaat om het gevoel dat er iets geforceerd moet worden. Dat iets sneller moet gaan. Dat hij eerder los moet laten dan hij zelf wil. Het is een thema dat we van hem kennen. De wereld, zijn omgeving, heeft al heel vaak van hem gevraagd om sneller te gaan, en iedere keer weer leren wij van hem dat hij een beetje ruimte en tijd nodig heeft om het op zijn eigen moment, op zijn eigen manier te gaan doen. En dan doet hij het.

Toen ik ruim 41 weken zwanger van hem was, voelde alles nog goed. Voor mij, voor hem, we hadden geen haast, heel veel vertrouwen. Ik zat toen in het ziekenhuis voor controle en er werd besproken wanneer de bevalling ingeleid zou gaan worden. Ik had daar geen fijn gevoel bij, ik merkte dat ik in het gesprek gespannen raakte, mijn hartslag omhoog ging en dat ik snel wilde afronden en naar huis wilde gaan. Op het laatste moment wilde de verloskundige mijn bloeddruk nog even meten. Voor mij op dat moment compleet logisch, was deze te hoog. Er werd me verteld dat ik direct naar boven naar de verlos-afdeling moest. Mijn man, de held, nam me eerste even mee naar buiten. Hij zei dat die paar minuten niets uit zouden maken, en ik kon even huilen en ontladen. Ik wilde het nog niet. Het voelde nog niet goed. Maar met wat we toen wisten, deden we wat we dachten dat moest, en gingen naar boven. Om 19 uur ’s avonds werden de vliezen gebroken en na een lange weeënstorm met veel weggepufte persweeën is onze zoon om 3:15 ’s nachts geboren. We waren zo moe, we wilden alleen maar slapen! Door alles wat er daarna nog gebeurde hebben we de hele nacht doorgehaald en begonnen we moe aan het ouderschap. Het gevoel van sneller moeten gaan, geforceerd worden, zijn we nog vaker tegengekomen in de jaren daarna.

En nu, deze zaterdagavond, zitten we op de bank en moet ik hieraan denken. Ik vertel mijn zoon hoe dat ging bij zijn geboorte, dat we elkaar sneller los moesten laten dan we zelf hadden gewild. Dat ik heel graag toen had geweten wat ik nu weet en dat ik achteraf graag gezegd zou hebben ‘laat ons eerst nog maar een nachtje slapen’. Met het vertrouwen dat ik inmiddels nog zoveel sterker kan voelen dan toen, weet ik zeker dat als we één of twee nachtjes rustig hadden geslapen, we er zelf helemaal klaar voor zouden zijn geweest. Terwijl ik praat rollen de tranen over mijn wangen en is mijn zoon stil. Hij luistert zo rustig naar me. En ik zeg hem ‘lieverd, die kies mag je loslaten wanneer jij er klaar voor bent. Hij hoeft er niet eerst uit voordat jij kan gaan slapen. Jij mag lekker gaan slapen. En dan zien we morgen wel weer. Of overmorgen. Of volgende week. Er is niets om je zorgen over te maken, en we hoeven niets te forceren.’

Zijn hele houding is nu anders. Een rust komt over hem heen. Ik breng hem naar bed en hij vraagt of ik even bij hem wil komen liggen. Dat doe ik. Later is zijn vader nog even bij hem geweest, en uiteindelijk heeft hij zelfs een nachtje tussen ons in in het grote bed geslapen. Hij mocht nog even klein zijn. En wanneer hij er zelf aan toen is mag hij de volgende stap nemen in het loslaten. In dit geval het loslaten van zijn kies. En de rest komt later wel. Op zijn moment, op zijn manier. Daar vertrouwen we op, helemaal!

💖


Reactie plaatsen

Reacties

Françoise
3 jaar geleden

Het zijn trouwens 2 nachtjes geworden en toen was hij er zelf klaar mee, klaar voor. Hij werd er al een beetje boos van en toen, zonder moeite, liet hij los!💖