Het klinkt misschien gek. Of heel ingewikkeld. Maar als je het eenmaal snapt is het niet meer dan logisch. Een kind heeft twee ouders. Biologisch gezien een vader en een moeder. Het kind krijgt van beide ouders genen, eigenschappen mee. Je bent in die zin 50% je vader, en 50% je moeder. Die eigenschappen zitten in het kind, en het kind kijkt naar zijn beide ouders hoe zij die eigenschappen gebruiken. Zo leert het kind deze eigenschappen en zichzelf verder te ontwikkelen.
Wanneer ouders gaan scheiden, gebeurt het helaas vaak dat de ouders hun issues onderling, hun ongenoegen met elkaar, niet voldoende uitwerken of oplossen. Wat er dan gebeurt, is dat de ouders de eigenschappen van de andere ouder in het negatieve blijven zetten. Het positieve dat eerder wel gewaardeerd kon worden van deze eigenschap verdwijnt naar de achtergrond en alleen de nadelen ervan worden belicht. Het kind hoort dit, merkt dit, ziet dit. Als de andere ouder zo slecht is, is dat deel van mij dan ook slecht?
Ondertussen is het kind zelf in ontwikkeling en ontdekt het dat het in sommige eigenschappen op zijn moeder en in andere op zijn vader lijkt. Maar mag het bij mama dan nog wel op papa lijken? Die eigenschap van papa wordt immers telkens benoemd als negatief en als een reden waarom het huwelijk stuk is gelopen. Waarom mama niet meer bij papa wilde zijn. Het kind kan hierdoor in verwarring raken, of zelfs de ‘negatieve’ eigenschap in zichzelf gaan onderdrukken. Bij opgroeiende tieners kan dit zelfs leiden tot het afwijzen van het mannelijke of het vrouwelijke in zichzelf. We hebben allemaal mannelijke en vrouwelijke energie in ons. Maar wat als een jongen opgroeit met het beeld dat het mannelijke in hem slecht is? Hij heeft immers dezelfde trekjes als zijn vader, hij kan bang zijn ook zo te worden en het mannelijke in zichzelf gaan onderdrukken. Met alle gevolgen van dien.
Stel je nu eens voor dat ouders hun onderlinge ongenoegen wel verwerkt hebben. Dat zij in zichzelf vrede kunnen vinden met de situatie, dat zij beide hun eigen stuk en aandeel in de scheiding kunnen aankijken en daar verantwoordelijkheid voor kunnen nemen.
Vaak stel ik een gescheiden ouder dan de vraag: ‘waar ben je vroeger verliefd op geworden in je ex-partner?’. Soms moet je heel ver terug gaan in je gedachten en gevoel als er veel negatieve ervaringen op de voorgrond liggen. Maar ergens is er altijd iets te vinden wat destijds aantrekkelijk was in de ander. Waar je voor gevallen bent, wat maakte dat je een relatie met de ander begon. Door in te zoomen op de positieve eigenschappen van de ex-partner, kunnen we naar boven halen wat de mooie eigenschappen van de andere ouder zijn, en waarin het kind ook op de andere ouder lijkt.
Als we dan bewust naar het kind gaan kijken, kan moeder in dit geval tegen haar kind zeggen ‘wat kan jij toch goed …, dat heb je van je vader’. Of ‘als je zo leuk … doet, ben je precies je vader’. Laat het kind maar weten welke mooie kanten hij van de andere ouder heeft. Laat het kind maar trots zijn op beide helften van zichzelf, laat het beide kanten volledig mogen aankijken en zijn. Zo help je niet alleen jezelf helen, maar laat je je kind 100% zichzelf zijn en worden.
💖
Reactie plaatsen
Reacties